Op 2 januari 2025 bestaat de Top 40 60 jaar. In aanloop naar die magische datum gaan we een rondje maken langs diverse leeftijdsgenoten van Nederlands oudste en populairste hitlijst: artiesten/acts en groepsleden die ooit in de Top 40 hebben gestaan en in 1965 zijn geboren. Deze week: Simon Fowler, leadzanger en songwriter van de Britpopgroep Ocean Colour Scene.
Simon werd geboren op 25 mei 1965 in Birmingham, waar zijn vader werkte als politieagent. Aanvankelijk streefde hij een carrière als journalist na en na zijn studie aan de Tudor Grange School in Solihull werkte hij enkele jaren als verslaggever bij de Birmingham Post & Mail. Hij had echter ook een sterke interesse in muziek en halverwege de jaren 80 sloot hij zich aan bij een groep genaamd The Great Betrayal, die in 1986 een EP op cassette uitbracht, All Beginnings Are Difficult. Na het uiteenvallen van The Great Betrayal vormde Simon met de drummer van The Great Betrayal Carolyn Bullock, The Fanatics, die in 1989 een vinyl-EP uitbrachten, Suburban Love Songs. Tegen de tijd dat The Fanatics er in 1990 mee stopten was drummer Carolyn Bullock vervangen door Oscar Harrison en al snel werkten ze samen met gitarist Steve Craddock (die Simon had ontmoet tijdens een concert van The Stone Roses) en bassist Damon Minchella en richten Ocean Colour Scene op.
Ocean Colour Scene werd in eerste instantie sterk beïnvloed door The Stone Roses. Na een paar concerten had de groep een kleine fanbase opgebouwd en tekende bij een lokaal indielabel Phffft. Kort daarna werd Ocean Colour Scene door de Britse muziekpers gehyped als ‘the next big thing’. Hun liveshows en debuutsingle Sway kregen in de eerste helft van 1990 positieve recensies. Begin 1991 ging OCS de studio in om hun debuutalbum op te nemen met Jimmy Miller, die had gewerkt aan klassieke albums van The Rolling Stones van eind jaren '60 en begin jaren '70 en ook aan Traffic van Steve Winwood, maar deze samenwerking strandde. Hugo Nicolson, die eerder had gewerkt met Primal Scream, werd hun producer.
Na het voltooien van hun debuutalbum had Fontana Records, inmiddels het indielabel Phffft overgenomen, met de bedoeling de rechten op OCS te bezitten. Labelbaas Dave Bates was echter niet tevreden met het debuutalbum en deed een oproep aan OCS om de studio weer in te gaan om het grootste deel opnieuw op te nemen met een andere producer. Ditmaal Tim Palmer, die eerder met Tin Machine had gewerkt. Het resultaat was een wat gepolijst debuutalbum, dat in het voorjaar van 1992 verscheen. De Britse muziekpers had inmiddels de Madchester-scene (Stone Roses, Happy Mondays) verlaten, de komst van het Ocean Colour Scene album werd niet bijster goed ontvangen en haalde de Britse albumlijst dan ook niet.
OCS keerde halverwege het jaar terug naar Engeland van een Amerikaanse tournee om snel een nieuw album op te nemen, maar Dave Bates van Fontana wees hun nieuwe materiaal af. De band spande een rechtszaak aan om onder hun contract met Fontana uit te komen. Vrij van Fontana moest OCS een enorme schuld aflossen aan het label. De band stortte zich op nieuw materiaal. Hun doorbraak kwam uiteindelijk toen ze begin 1993 een optreden verzorgden ter ondersteuning van Paul Wellers nieuwe band. Weller was onder de indruk van Steve Cradocks gitaarspel en vroeg hem om mee te spelen op zijn aanstaande single, The Weaver. Zo werd Steve Cradock geleidelijk onderdeel van Paul Wellers begeleidingsband. De gitarist gaf Ocean Colour Scene niet op - al het geld dat hij verdiende werd er weer in gestoken - en hij regelde voor Simon Fowler een optreden als achtergrondzanger voor de oude Jam- en Style Councilfrontman. Tegen het einde van 1993 speelden de OCS leden allemaal mee in Paul Wellers band.
De volgende doorbraak voor OCS kwam in 1994, toen Noel Gallagher, de leider van Oasis, de tape van de band hoorde in het kantoor van zijn platenlabel. Gallagher bood de band de openingsact aan voor Oasis' doorbraaktournee eind 1994, wat voor OCS echt aandacht genereerde. Verschillende grote labels kregen interesse. In 1995 werd er getekend bij MCA, één van de weinige labels die er niet op aandrong dat de groep hun naam zou veranderen. De buzz voor OCS begon te groeien toen Noel Gallagher hen in verschillende interviews uitriep tot de beste band van Groot-Brittannië en dj Chris Evans op BBC's Radio 1 constant hun comebacksingle, The Riverboat Song, draaide. De track kwam in het voorjaar van 1996 tot nummer 15 in de Britse singlechart en is te vinden op hun tweede album Moseley Shoals, die op nummer 2 binnenkwam in de albumlijst van de UK. Het album heeft een losse funky stijl met een sterke, organische R&B-vibe die OCS ‘leende’ van de soloalbums van Paul Weller, met referenties aan The Stones en Small Faces. Het album werd door pers en publiek goed ontvangen en leverde vier Britse (waarvan 3 in de top 10) Top 40-hits op. Ocean Colour Scene werd in de nineties een vaste waarde in de Britse muziekscene. Marchin' Already, het derde album van OCS, werd uitgebracht in september 1997 en debuteerde op nummer één in de UK albumchart, waarmee ze nota bene Oasis met Be Here Now van de eerste plaats afstootten.
Ocean Colour Scene bracht in totaal zo’n 10 albums uit, waarvan de meeste de Britse albumchart haalden. Van hun nummer 1-album Marchin’ Already haalde het slotnummer It’s A Beautiful Thing in ons land in maart ’98 de Tipparade. Hun enige echte Nederlandse hit scoorden ze in mei 2001 met Up On The Down Side (openingsnummer van hun vijfde album Mechanical Wonder) die tot nummer 32 in de Top 40 kwam. De Britpop-hausse was begin jaren 2000 verdwenen, maar Ocean Colour Scene bleef overeind door regelmatig te blijven opnemen en tot nu te toeren. Moseley Shoals (een slimme mix tussen Small Faces en Traffic) was de pioniersplaat voor de band in de nineties. Simon Fowler heeft in de early zero’s nog een solo-uitstapje gedaan, waarin hij zich liet inspireren door klassieke Britse folkrock.
In 2018 speelde OCS een reeks uitverkochte kerstshows, met Martha Reeves & The Vandellas als speciale gasten. De band toert volgend jaar door de UK en Ierland. Still Going Strong.